Zien moslims Allah? Volgens de Koran wel, sjiisme niet.
“Gezichten zullen op die Dag verlicht zijn. Naar hun Heer zullen zij kijken.”
(Soerat al-Qiyaamah: 75)
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Profeet, diens familie en metgezellen.
Het sjiisme kon zich alleen verspreiden in gebieden waar men de Arabische taal (en dus de Koran) niet altijd machtig was. Men moest daarom kennis opdoen in een andere taal en leraren vertrouwen die niets van doen hadden met de islaam en Koran. We zien dat vandaag de dag vooral Iraniërs het sjiisme aanhangen, wat wij ronduit vervelend en triest vinden. Wij hopen dat zij op de hoogte worden gebracht van de verzen in de Koran die het sjiisme in alle aspecten weerlegd.
Zo meent het sjiisme (1) dat men Allah, de Verhevene, niet zal zien. Hebben de sjiitische authoritaire geschiedsschrijvers de Koran dan niet opengeslagen? In de Koran (interpretatie van de betekenis) staat namelijk duidelijk dat moslims in het Hiernamaals naar hun Heer zullen kijken. Valt het niet op dat in de Koran (interpretatie van de betekenis) staat dat de ongelovigen niet naar hun Heer zullen kijken?
Degene die het zien van zijn Heer ontkent, is dwalende. Dit omdat Allah, de Verhevene, ons te kennen heeft gegeven dat wij Hem zullen zien. Ook heeft de Profeet (vrede zij met hem) dit bevestigd. Zo zegt Allah (interpretatie van de betekenis):
“Gezichten zullen op die Dag verlicht zijn. Naar hun Heer zullen zij kijken.”
(Soerat al-Qiyaamah: 75)
Tevens zegt Allah, de Verhevene, aangaande de ongelovigen (interpretatie van de betekenis):
“Nee, voorwaar, zij zullen zeker op die Dag van (het zien van) hun Heer afgehouden worden.”
(Soerat al-Moetaffifien: 15)
Dit duidt erop dat de gelovigen op deze dag niet afgehouden zullen worden van het zien van hun Heer. Zij zullen Hem dus zien op de Dag des Oordeels en in het Paradijs. Zo zegt Allah (interpretatie van de betekenis):
“Voor degenen die het goede verrichten is er het beste en meer.”
(Soerat Yoenoes: 26)
De Profeet (vrede zij met hem) zei over dit vers: “Het ‘beste’ is het Paradijs en ‘meer’ is het aanschouwen van het Gezicht van Allah.”
Dit is de uitleg die de Profeet (vrede zij met hem) aan dit vers heeft gegeven. Daarnaast heeft de Profeet (vrede zij met hem) ons te kennen gegeven dat de mensen op de Dag des Oordeels hun Heer zullen zien, zoals de zon op een klaarlichte dag en de volle maan op een heldere nacht worden gezien.
De overtuiging van Ahl us-Soennati wal Djamaacah, waaronder de metgezellen van de Profeet (vrede zij met hem) en de generaties na hen, is dat Allah wordt gezien in het Hiernamaals. Aan degene die dit ontkent, dienen de bewijzen vanuit de Koran en Soennah getoond te worden. Blijft hij echter volharden in het ontkennen hiervan, dan treedt hij buiten het geloof. Dit omdat het ontkennen hiervan een verloochening is van zowel de Koran als de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem). De plicht die op de geleerden rust is het verduidelijken van deze zaak en degene die hierover in twijfel verkeert, dient Allah te vrezen en terug te keren naar de waarheid. De gelovigen zullen, zoals is gebleken uit de bewijzen en consensus van Ahl us-Soennati wal Djamaacah, hun Heer aanschouwen op de Dag des Oordeels op de plek van verzameling en in het Paradijs. Wat betreft de ongelovigen; zij zullen hun Heer niet aanschouwen, zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Nee, voorwaar, zij zullen zeker op die Dag van (het zien van) hun Heer afgehouden worden.”
PS: De hoedanigheid van Allah, de Verhevene, is ons onbekend (Niets is aan Hem gelijk).
(Soerat al-Moetaffifien: 15)
Sheich cAbd ul-cAziez ibnoe Baaz
www.ibnbaz.org
Al-Yaqeen
(1) al-Amali, Shaikh Saduq, p409, Hadith #1, al-Bihar, v4, p28, Hadith #3, Nahjal Balagha